Kastanje - Aesculus hippocastanum L.

Kastanje

Synoniemen: Paardekastanje, wilde kastanje

Wetenschappelijke naam: Aesculus hippocastanum L.

Familie: Hippocastanacea (Paardekastanjefamilie)


Land van herkomst

Noord-Griekenland en de Kaukasus.



Bestanddelen

Zaden: aescine, looistoffen; schors: aesculine, looistoffen.



Omschrijving

In twee periodes van het jaar trekt de paardekastanje extra de aandacht: in mei, als de indrukwekkende kaarsvormige bloesems zich in al hun pracht uitstrekken naar de voorjaarshemel, en in de herfst, als het geluid van de op de grond vallende kastanjes het begin van de herfst aangeven. In de zomer zorgt deze imposante, meer dan 30 meter hoog wordende boom met zijn grote bladeren met zeven blaadjes voor heel wat idyllische plekjes in de schaduw.



Gebruik

Extracten van de kastanje hebben effect op het gehele vaatstel-sel en met name de aderen. De aderwanden worden steviger en de doorbloeding van de fijnste vaten wordt gestimuleerd. De werking is tegelijkertijd vochtafdrijvend en weefselversterkend. De twee belangrijkste inhoudsstoffen zijn het aesculine in de schors en het aescine in de zaden. De cumarineverbinding aesculine bevordert de stofwisseling en stimuleert de doorbloeding. Door het vermogen ultraviolette straling te binden is het een belangrijk bestanddeel van zonneproducten. De zeepachtig schuimende stof aescine vermindert de hoeveelheid vocht in het weefsel en verhindert daarnaast dat opnieuw teveel water in het weefsel wordt opgeslagen. Door deze werking is de kastanje van de paardekastanje een van de belangrijkste geneesmiddelen bij aambeien en vaataandoeningen, met name van de aderen. In de volksgeneeskunde wordt de paardekastanje vanwege de onaangename smaak nog maar zelden toegepast. Er zijn wel recepten voor tincturen, thee en kompressen. De verschillende bereidingen werden gebruikt bij aderaandoeningen, reumatische klachten of hoest.



Wetenswaardigheden

De naam kastanje is rechtstreeks overgenomen van de Griek-se naam kástanon. Maar waarom paardekastanje? De Tur-ken noemen hem paardekastanje omdat het middel goed werkt bij paarden die last hebben van ademnood. Dat vermeldt het New Kreuterbuch uit de 16e eeuw. De wetenschappelijk naam aesculus is mogelijk afgeleid van het Latijnse edere = eten. Pas in de tweede helft van de 16e eeuw kwam de paardekastan-je van zijn natuurlijke verspreidingsgebied in Griekenland naar Midden-Europa. De zetmeelbevattende kastanje, de zaden van de paardekastanje, werden al snel gebruikt als voer voor de dieren en als product dat zetmeel leverde. Men geloofde lang dat het dragen van drie kastanjes in de zak bescherming bood tegen diverse aandoeningen, maar de eigenlijke genezende kracht van de paardekastanje werd pas tegen het einde van de 19e eeuw duidelijk. Eerst werd van de zaden plaksel gemaakt voor boekbinden en behangen, omdat het zo bitter was dat het niet werd aangevreten door maden en insecten. Gedroogde kastanjes in een stoffen zakje kunnen gebruikt worden voor een weldadige voetmassage. Gewoon de voeten erop zetten en losjes heen en weer bewegen.



De plant op een andere manier bekeken

De kastanje leeft in de polariteit tussen licht/luchtigheid en dui-sternis/ernst. De zaden ontkiemen volledig in het duister van het zware aardrijk. De spruit die eenmaal het daglicht heeft gezien gaat vervolgens met een flinke vaart op weg naar dat licht: al in het eerste jaar wordt de jonge boom een halve meter hoog. De nog in het voorjaar gevormde jonge uitlopers van de bladeren met hun zachte, doorschijnende groen worden, als ze ouder worden, steeds donkerder en zwaarder. De mens plant de kastanje al lang aan als natuurlijke bescherming tegen de zon.



De planten in onze producten

Paardenkastanje komt voor in: